Artrose staat in de top 5 aandoeningen met de meest ingrijpende gevolgen voor het dagelijkse leven. Helaas is artrose op dit moment niet zo goed te behandelen. Pijnstillers kunnen de klachten wel verlichten, maar kunnen de ziekte niet afremmen. Het is dan ook geen wonder dat veel bedrijven en onderzoeksinstellingen naarstig op zoek zijn naar (nieuwe) geneesmiddelen bij artrose. Hoogleraar Farmacie Bart van den Bemt geeft een update!
Welke geneesmiddelen geven we nu bij artrose?
De huidige geneesmiddelen bij artrose zijn vooral bedoeld om de pijn te stillen. Vaak worden daarom paracetamol of ontstekingsremmende pijnstillers zoals naproxen, diclofenac en ibuprofen gebruikt. Die ontstekingsremmende pijnstillers kunnen als tablet worden toegepast of als gel die direct op de huid van het gewricht wordt aangebracht. Paracetamol is de meest veilige pijnstiller die we hebben. Maar niet iedereen lijkt baat te hebben bij paracetamol. Probeer daarom paracetamol twee weken lang en stop daarna in alle gevallen. Na het stoppen zijn er drie opties:
1) Het kan zijn dat tijdens de behandeling met paracetamol de klachten minder werden en dat na stoppen met paracetamol de klachten weer terugkomen. Dan weet je dat paracetamol bij jou werkt bij artrose. Je kunt dan paracetamol bij artroseklachten blijven gebruiken.
2) Het kan ook zijn dat tijdens de behandeling met paracetamol de klachten minder werden en dat na het stoppen met paracetamol de klachten nog steeds niet terug komen. Dan is de artrose bij jou vanzelf minder geworden, en is de vermindering van de klachten niet veroorzaakt door de paracetamol. Je kunt stoppen.
3) Het kan ook dat de artroseklachten tijdens het gebruik van de paracetamol helemaal niet of nauwelijks minder werden. Dan werkt de paracetamol onvoldoende. Je kunt dan twee weken lang een ontstekingsremmende pijnstiller gebruiken (naproxen/diclofenac) en daarna stoppen. Als de klachten terugkomen was de ontstekingsremmende pijnstiller effectief.
Is er wel één artrose die op dezelfde manier moet worden behandeld?
Langzaam maar zeker komen wetenschappers en artsen er achter dat artrose waarschijnlijk niet één ziekte is, maar een verzameling van aandoeningen met ongeveer dezelfde klachten. Het is dan ook de vraag of er één standaardbehandeling is voor artrose, of dat je eerst iets meer inzicht moeten hebben in de reden dat iemand artrose heeft voordat je tot behandelen over gaat. Zo denk men bijvoorbeeld dat artrose bij sommige mensen ontstaat in het gewricht (door een blessure of door een gewrichtsontsteking) en bij andere mensen juist net meer vanuit het hele lichaam door een verandering in de stofwisseling of soms simpelweg door veroudering. Kennis over deze mechanismes achter artrose kan ons helpen om de juiste behandeling, die past bij de oorzaak van de artrose, bij de juiste patiënt te geven.
Nieuwe geneesmiddelen
Wetenschappers doen jarenlang onderzoek om beter te snappen hoe artrose ontstaat. Weet je namelijk meer over het ontstaan van de ziekte, dan is het makkelijker om een geneesmiddel te ontwikkelen dat precies aangrijpt op de oorzaak van de ziekte. Op dit moment worden er grofweg drie soorten geneesmiddelen onderzocht bij artrose: (1) geneesmiddelen die de ontsteking in de gewrichten probeert te remmen, (2) geneesmiddelen die de afbraak van het kraakbeen in het gewricht probeert te stoppen en (3) geneesmiddelen die het bot onder het kraakbeen steviger moeten maken. Het ideale middel dat bij wijze van spreken volgend jaar al ingezet kan worden is er nog niet. Veel mogelijke geneesmiddelen worden op dit moment in het laboratorium getest, maar er zijn ook geneesmiddelen die in kleinere studies bij mensen worden onderzocht. Het duurt jaren voordat zo’n geneesmiddel daadwerkelijk op de markt komt.
Bestaande middelen die misschien ook bij artrose werken
Naast het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen lopen er verschillende onderzoeken die kijken of bepaalde geneesmiddelen die al gebruikt worden voor een andere indicatie, ook helpen bij artrose. Er zijn meerdere voordelen om een al bestaand geneesmiddel ook te gebruiken voor andere aandoeningen. Zo weten we dan al veel meer over bijwerkingen en ook zijn ze goedkoper omdat het patent is verlopen.
Een bekend voorbeeld is colchicine, dat afgelopen jaar hiervoor in het nieuws was. Colchicine is oorspronkelijk ontwikkeld bij jicht, maar blijkt mogelijk ook bij andere aandoeningen zoals hart- en vaatziektes en misschien ook bij artrose effectief te zijn in het remmen van de ziekte. Nieuw onderzoek moet dit echter nog wel bewijzen. Naast colchicine zijn er meer bestaande geneesmiddelen waar men van vermoedt dat ze mogelijk ook bij artrose werken. Dit zijn bijvoorbeeld middelen bij suikerziekte, botontkalking en hoge bloeddruk. De toekomst zal ons leren welke middelen uiteindelijk veilig bij artrose kunnen worden gebruikt. Het is fijn te weten dat hard wordt gewerkt aan geneesmiddelen die artrose proberen af te remmen.