Geneesmiddelen kunnen allerlei (neven)effecten hebben waardoor het moeilijker is om deel te nemen aan het verkeer. Bij bijvoorbeeld een slaapmiddel is dat duidelijk: van een slaapmiddel word je suf. Het is logisch dat je dan niet mee kunt doen aan het verkeer. Dat is ook het geval bij geneesmiddelen waar je duizelig of slaperig van wordt of wazig van gaat zien. Maar soms is het subtieler. Denk aan geneesmiddelen waardoor je minder controle over je spieren hebt of trager reageert zonder dat je het zelf in de gaten hebt.
Vier categorieën
Om tussen de bomen het bos te vinden, worden geneesmiddelen ingedeeld in vier categorieën als het gaat om rijvaardigheid. Daartoe wordt bij mensen die het geneesmiddel hebben gebruikt, een standaard rijtest gedaan. Er wordt gekeken naar het slingergedrag van de automobilist na inname van het geneesmiddel zoals dat ook gebeurt na inname van alcohol. Wanneer je meer dan 0,5 promille alcohol in je bloed hebt (bij beginnende chauffeurs 0,2 promille), mag je geen auto rijden.
• Categorie 0: het geneesmiddel heeft geen invloed op de rijvaardigheid. Je kunt er gewoon mee rijden.
• Categorie 1: je mag alleen rijden als je op dat moment geen last hebt van sufheid, slaperigheid, duizeligheid of slecht zien. De invloed van het geneesmiddel kun je vergelijken met een alcoholpercentage van minder dan 0,5 promille.
• Categorie 2: je mag de eerste dagen/weken na start of na het verhogen van de dosis niet rijden. De invloed van het geneesmiddel kunt je vergelijken met 2 tot 4 glazen alcohol.
• Categorie 3: je mag (doorgaans) niet rijden zolang je het medicijn gebruikt. Deze middelen hebben sterkte invloed op de rijvaardigheid. Het effect van deze middelen is te vergelijken met meer dan 4 glazen alcohol.
Weet dat je strafbaar bent als je in het verkeer onder invloed bent van een middel waarvan je weet of redelijkerwijs kunt weten dat het de rijvaardigheid kan beïnvloeden.
Dit artikel staat in ReumaMagazine 8-2024. Je kunt het ook hier lezen.