“Wij hebben de app MijnGezondheid een aantal jaren geleden ontwikkeld voor mensen bij wie de reuma stabiel is”, zegt Wouter Bos. “Wij willen deze mensen namelijk niet vaker naar de kliniek laten komen dan echt noodzakelijk is. Dat is bijvoorbeeld omdat ze een opvlamming hebben. Met de MijnGezondheid-app kunnen mensen zelf de regie voeren over hun leven met reuma en zelf bepalen of en wanneer ze een afspraak willen. Wij houden de vinger aan de pols door via de app regelmatig aan hen te vragen hoe het gaat.”
Het afgelopen jaar heeft Bos onderzocht of de app het aantal controleafspraken kan verminderen. Aan het onderzoek, de SeMoRA-studie, hebben 103 mensen met reumatoïde artritis meegedaan. Deze werden verdeeld over twee groepen. Bos: “De eerste groep, de controlegroep, kreeg de standaardzorg. Deze mensen kregen, afhankelijk van hun reumatoloog, gedurende een jaar lang eenmaal per drie of zes maanden een controleafspraak. De deelnemers uit de andere groep kregen in dezelfde periode maar één afspraak. Zij kregen de app en hielden ons via digitale vragenlijsten op de hoogte van hun gezondheid. Als de scores toonden dat de reuma bij een deelnemer actiever werd, kreeg deze persoon een alarmeringsberichtje met de vraag om contact met ons op te nemen.”
Het aantal consulten in de groep app-gebruikers nam in een jaar tijd inderdaad met bijna 40 procent af. Het percentage mensen dat vanwege klachten tussen de afspraken door contact met Reade opnam, was in beide groepen ongeveer gelijk: ongeveer 10 procent. Bos: “Dat bewijst dat reuma zich niet houdt aan onze gestandaardiseerde controlemomenten. Dat wisten we natuurlijk wel, maar we waren ons er niet zo heel bewust van. Het is fijn om bevestigd te krijgen dat iets wat eigenlijk heel logisch is, ook echt in de praktijk gebeurt.”
Bos onderzocht ook of de mensen die minder naar de reumatoloog gingen, anders gingen denken over de kwaliteit van de zorg. En of er verschil zat tussen de ziekteactiviteit van mensen die de app gebruikten en mensen die de standaard zorg ontvingen. “Dat was niet het geval. Op het gebied van de arts-patiëntrelatie, patiënttevredenheid en ziekteactiviteit zagen we geen verschil tussen beide groepen.”