Volgens Van der Maas zijn extra mogelijkheden bij de behandeling van spierreuma dringend nodig. “Nu krijgen mensen met spierreuma soms jarenlang prednison, dat bij langdurig gebruik ernstige bijwerkingen kan geven. Denk aan botontkalking, diabetes, een verhoogde kans op infecties, en hart- en vaatziekten. We weten uit onderzoek dat behandeling met lage doseringen prednison goede resultaten kan hebben, maar als arts en patiënt wil je graag een keuze kunnen maken uit verschillende behandelingen.”

Twee studies naar rituximab

Van der Maas is betrokken bij twee studies naar rituximab bij spierreuma. Ook loopt er in de Sint Maartenskliniek een onderzoek waarin direct na de diagnose PMR met methotrexaat (MTX) wordt gestart. “Mensen met spierreuma krijgen nu alleen methotrexaat als ze ondanks een hoge dosering prednison opvlammingen krijgen. Kunnen we deze mensen dan niet beter al vanaf de start methotrexaat of rituximab erbij geven? Dat zijn we nu aan het onderzoeken.”

De onderzoekers kozen voor rituximab omdat dit middel met een eenmalig infuus kan worden gegeven. Bovendien heeft onderzoek uitgewezen dat B-cellen een rol lijken te spelen bij spierreuma en rituximab schakelt de B-cellen tijdelijk uit. Het onderzoek van de Sint Maartenskliniek richt zich op de vraag of één infuus rituximab de spierreuma gedurende langere tijd tot rust kan brengen, waarbij de prednison veel sneller afgebouwd wordt dan normaal. 47 PMR-patiënten deden mee met een eerste kleine studie. Zij hadden óf net de diagnose gehad, óf hadden de ziekte al langer, en het lukte niet om de prednison af te bouwen zonder opvlamming van de spierreuma. De helft van de deelnemers kreeg een infuus met 1.000 mg rituximab. De andere helft kreeg een placebo (nepmiddel).

Rustige ziekte bij helft van de deelnemers

Van der Maas: “In de groep die rituximab kreeg, lukte het bij ongeveer de helft van de deelnemers om binnen 21 weken de prednison af te bouwen zonder dat de spierreuma opvlamde. In de placebogroep lukte dit maar bij 21% van de deelnemers. We zagen ook een grotere afname in ziekteactiviteit in de rituximab-groep. Wat verder opviel was dat de mensen die rituximab hadden gekregen, veel minder lang stijf waren in de ochtend dan de mensen uit de controlegroep. We hebben de deelnemers na de toediening van het infuus een jaar lang gevolgd. En we zagen dat het effect van rituximab behouden bleef. Bij iets meer dan de helft van de rituximab-gebruikers was de ziekte na een jaar nog steeds rustig zonder prednison.”

Dit succes is aanleiding voor Van der Maas om de studie te herhalen in meerdere behandelcentra met grotere aantallen patiënten. Zij kreeg hiervoor subsidie van onder andere ZonMw en ReumaNederland. Behalve de Sint Maartenskliniek doen Radboudumc in Nijmegen, Gelre ziekenhuizen en Rijnstate in Arnhem mee. In 2024 zullen het UMC Groningen en de Ziekenhuisgroep Twente (ZGT) ook aansluiten. In deze laatste twee centra loopt nog meer PMR-onderzoek.

Lees het hele artikel in ReumaMagazine 1-2024.