Op Prinsjesdag werd bekend dat het jaarbudget met €600 mln omlaag gaat. Ook geeft Nederland dit jaar naar verwachting bijna €1 mrd minder uit aan wijkverpleging dan voorzien — bijna een kwart van het beschikbare geld.

Dat kleine miljard is een bedrag dat wel was begroot, maar niet is opgemaakt, zogenoemde  'onderschrijding'. In het vlak voor Prinsjesdag gesloten zorgakkoord verzilverde het ministerie van Volksgezondheid deze onderbesteding voor een deel permanent. Het budget voor 2023 gaat fors omlaag, maar dat is geld dat de wijkverpleging de afgelopen jaren ook al niet bereikte. Vervolgens mag de sector wel weer groeien, maar per saldo krimpt het budget. Bij ziekenhuizen en geestelijke gezondheidszorg is het precies andersom.

Krappe budgetten

Zorgverzekeraars maken hun eigen inschatting van hoeveel zorg hun klanten nodig hebben. Op basis daarvan halen ze geld op via de zorgpremie. Dat bedrag kan afwijken van de raming van het ministerie van VWS. Het bedrag van €600 miljoen onderschrijding komt dus niet overeen met de ramingen en budgetten van de zorgverzekeraars. Wel is het zo dat verzekeraars met aanbieders onderhandelen over tarieven, volumes en andere voorwaarden. Daarbij staan kleine aanbieders van wijkverpleging veel minder sterk tegenover zorgverzekeraars dan de ziekenhuizen, met krappe budgetten als gevolg.

Verantwoordelijkheid

Een optie kan zijn om kleine aanbieders collectief te laten onderhandelen. Hoe dan ook, alle zorgverzekeraars hebben een verantwoordelijkheid om hierover na te denken. En om te voorkomen dat het huidige systeem leidt tot een race naar de bodem. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft hierin de toezichthoudende rol.

Obstakel

Een ander groot obstakel is het personeelstekort in de wijkverpleging. Als er al geld is, kan dat vaak niet worden ingezet. Er ontstaat een vicieuze cirkel: de mensen zijn er juist niet omdat het vak onaantrekkelijk is gemaakt.

Het lijkt erop dat dit alles de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg geen goed doet. Harde cijfers daarover zijn nog niet voorhanden, laat de Nederlandse Zorgautoriteit in de laatste Monitor toegankelijkheid van zorg weten.