Hoogleraar Farmacie Bart van den Bemt schreef er dit artikel over in ReumaMagazine.

Dit onderzoek is daarom bijzonder omdat het ook kijkt of colchicine het artroseproces remt. En omdat deze studie een geneesmiddel bestudeert dat al sinds de eerste eeuw na Christus wordt gebruikt voor een hele andere aandoening, namelijk jicht. Pas de laatste jaren is men er achter gekomen dat colchicine ook goed is voor hart- vaatziektes en mogelijk ook voor artrose.

Als colchicine mogelijk ook bij andere aandoeningen werkt, geldt dat dan ook voor andere geneesmiddelen? Wetenschappers kijken de laatste jaren steeds vaker of bestaande geneesmiddelen misschien ook voor andere aandoeningen kunnen worden gebruikt. Dit noemen we drug repurposing, oftewel het ‘herbestemmen van geneesmiddelen’.

Traditionele manier van geneesmiddelontwikkeling is niet efficiënt

Bij de ‘traditionele’ manier van geneesmiddelontwikkeling gaat een fabrikant met behulp van computermodellen en laboratoriumexperimenten op zoek naar een nieuw stofje dat als geneesmiddel zou kunnen fungeren. Als zo een stofje wordt gevonden, volgt er na de laboratoriumproeven doorgaans ook onderzoek op dieren, gezonde vrijwilligers en daarna mensen die de ziekte hebben waar het geneesmiddel voor bedacht is. Dit hele proces van kandidaatgeneesmiddel tot geregistreerd geneesmiddel is een langdurig en kostbaar proces. De ontwikkeling van een potentieel medicijn, van laboratorium tot en met patiënt, duurt gemiddeld genomen 13 jaar en kost tussen de 1,3 en 2,5 miljard dollar. Helaas sneuvelen er tijdens dit ontwikkelproces heel veel potentiële geneesmiddelen. Minimaal 90% van de stofjes die worden onderzocht als potentieel geneesmiddel, valt af; meestal door een gebrek aan werkzaamheid (60%) of vanwege schadelijke bijwerkingen (40%). Door de hoge faalkans wordt er dus veel tijd en geld aan kandidaatgeneesmiddelen besteed, die uiteindelijk niet op de markt komen. Om al die investeringen terug te verdienen krijgt een fabrikant ongeveer 15 jaar het patent (alleenrecht) om zijn geneesmiddel op de markt te brengen, tijdens deze 15 jaar verdient de fabrikant aan het nieuw ontwikkelde medicijn. Een deel van dit geld wordt weer geïnvesteerd in het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen.

Kunnen we niet meer doen met de geneesmiddelen die al op de markt zijn?

Natuurlijk moeten we doorgaan met het zoeken naar stofjes die als medicijn op de markt kunnen komen, maar gebruiken we de bestaande geneesmiddelen wel optimaal? Op basis van ervaringen uit het verleden weten we dat bestaande geneesmiddelen voor een bepaalde aandoening, ook blijken te werken voor een heel andere aandoening. Zo zijn zowel methotrexaat als rituximab oorspronkelijk ontwikkeld voor de behandeling van kanker, maar blijken allebei (in aangepaste dosering) ook werkzaam bij reumatische aandoeningen. Hydroxychloroquine is oorspronkelijk ontwikkeld voor malaria. En ook buiten de reumatologie zijn voorbeelden te vinden zoals de pijnstiller acetylsalicylzuur (aspirine) om hart- en vaatziektes tegen te gaan en de bloeddrukverlager sildenafil (Viagra) bij erectiestoornissen. Vaak ontdekt men per ongeluk deze nieuwe indicaties. Dus wie weet, als je actiever gaat kijken of er meer van dit soort middelen zijn die ook bij andere aandoeningen werken, dan heb je er ineens heel wat geneesmiddelen bij!

Dit artikel staat in ReumaMagazine 2-2025. Je kunt het hele artikel ook hier lezen.