Maar heb je nog het overzicht van alle geneesmiddelen die de ziekte bij ontstekingsreuma kunnen remmen? Hoogleraar Farmacie Bart van den Bemt heeft alle ziekteremmers bij ontstekingsreuma bij volwassenen voor je op een rij gezet. Hij heeft zich gefocust op reumatoïde artritis, spondyloartritis (waaronder de ziekte van Bechterew) en artritis psoriatica. Bart van den Bemt schreef dit artikel voor ReumaMagazine.

Overeenkomsten tussen reumaremmers

De overeenkomst tussen ziekteremmers bij ontstekingsreuma is, dat al deze middelen ons immuunsysteem enigszins afremmen. Bij ontstekingsreuma is ons immuunsysteem wat doorgeschoten waardoor er onder andere gewrichts- en soms ook huidklachten ontstaan. Anders dan pijnstillers die de pijn alleen verzachten, pakken de ziekteremmers de ontstekingsreuma bij de kern aan, waardoor de ziekte sterk wordt afgeremd. Deze middelen noemen we DMARDs (Disease Modifying AntiRheumatic Drugs). In de tabel staat een overzicht.

Verschillen in de manier waarop reumaremmers worden gemaakt

In de bovenste regel van de tabel zijn reumaremmers ingedeeld op basis van de manier waarop deze middelen worden gemaakt. Sommige worden, net zoals de meeste geneesmiddelen waaronder paracetamol, op de klassieke manier met behulp van chemische reacties gemaakt. Met uitzondering van methotrexaat worden deze middelen alleen als tablet gegeven. Dit in tegenstelling tot de biologische reumaremmers. Biologische geneesmiddelen zijn natuurlijke eiwitten die met behulp van levende cellen in de fabriek gemaakt zijn. Omdat eiwitten heel groot zijn en door het maagzuur worden aangetast, kan een biological alleen via een injectie of via een infuus worden gegeven.

Verschillen in werking van reumaremmers

Het grootste verschil tussen reumaremmers zit hem in de manier waarop ze werken. We weten steeds meer over ontstekingsreuma; we kunnen nu geneesmiddelen ontwikkelen die de reuma op een heel specifiek punt remmen. De conventionele DMARDs (zoals methotrexaat, sulfasalazine, hydroxychloroquine en leflunomide) werken vaak niet via één specifiek mechanisme maar via verschillende aangrijpingspunten. Hun bijwerkingen zijn dan ook best uitlopend. Behalve dat al deze middelen maag- en darmklachten kunnen geven zie je bij bijvoorbeeld methotrexaat ook afwijkende leverbloedwaarden en aften. Ook bij sulfasalazine kunnen bloedwaarden afwijken, terwijl bijvoorbeeld leflunomide soms een hoge bloeddruk geeft.

De nieuwere middelen werken wel via een specifiek aangrijpingspunt. Zo zijn er die werken op cytokines, de boodschapperstofjes van ons immuunsysteem. Voorbeelden van deze stofjes zijn tumor necrosis factor alfa en interleukine. De familie van de boodschapperstof interleukine bestaat niet uit één stofje, maar uit vele stofjes. Zo is er interleukine-6, interleukine-17 en interleukine-23. Bepaalde geneesmiddelen bij ontstekingsreuma remmen deze ontstekingsstofjes heel specifiek. Ssarilumab bijvoorbeeld is een interleuke-6 remmer, ixekizumab een interleukine-17 remmer en adalimumab remt tumor necrosis factor alfa. Ziekteremmers bij ontstekingsaandoeningen kunnen, naast boodschapperstofjes ook bepaalde immuuncellen afremmen (zogenaamde B- en T-cellen) of andere systemen die ons immuunsysteem regelen (JAK, PDE).

Welk middel past bij jou?

Welk middel het beste bij jou past, hangt allereerst af van de aandoening waar je last van hebt. Bij reumatoïde artritis, spondyloartritis of artritis psoriatica zijn ook andere dan reumamiddelen toepasbaar. Daarnaast hebben de artsen op basis van de effectiviteit, bijwerkingen en ervaringen vaak ook al in richtlijnen beschreven wat het beste middel is, in een bepaalde fase van de aandoening. Jouw arts weet dus al veel van de geneesmiddelen die voor jouw aandoening beschikbaar zijn. Jij weet veel van jouw eigen leven, en welk type geneesmiddel daar het beste bij past (tablet, injectie, infuus, toedienfrequentie), en of je ook nog andere aandoeningen hebt. Misschien heb je een kinderwens. Bespreek daarom bij de keuze van een geneesmiddel altijd de voor- en nadelen in jouw situatie.

Lees hier het hele artikel met daarin ook de tabel.

Dit artikel staat in ReumaMagazine 1-2024.