“Vanuit de Radboud Universiteit organiseren wij allerlei activiteiten om basisschoolleerlingen kennis te laten maken met wetenschap en het doen van onderzoek”, licht Sanne Dekker het project Wetenschap de klas in! toe. “We willen kinderen stimuleren om vooral veel vragen te blijven stellen en om op onderzoek uit te gaan. In de meeste activiteiten die wij organiseren, werken onderzoekers en scholen samen om lesprogramma’s te ontwikkelen voor kinderen.”
Ze vervolgt: “We hebben bijvoorbeeld een groot project waarbij ervaren onderzoekers een prijs kunnen winnen omdat zij een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan hun vakgebied. In dit project willen we kinderen laten kennismaken met onderzoekers uit uiteenlopende vakgebieden. De onderzoekers ontwikkelen samen met leraren projecten die de kinderen in de klas kunnen uitvoeren. Na afloop maken we daar een boek van. Hierin beschrijven we de projecten nauwkeurig, zodat andere leraren die ook kunnen uitvoeren. Daarnaast organiseren we een winterschool. Elk jaar komen er tussen de 100 en 150 leraren uit de regio een dag naar de universiteit om te luisteren naar lezingen van wetenschappers. Ook volgen ze een workshop met praktische activiteiten die ze in de klas kunnen uitvoeren met leerlingen.”
Volgens Dekker zijn kinderen al op jonge leeftijd heel nieuwsgierig en leergierig. “Gedurende de basisschoolperiode neemt die nieuwsgierigheid af. Dus dat is iets wat we actief moeten stimuleren en daar zetten wij ons graag voor in. Verder vinden we het belangrijk dat er kritische burgers meedraaien in onze maatschappij. Burgers die beseffen hoe kennis tot stand komt, en dat onderzoek de bron is van nieuwe kennis.”

Nieuwe werelden

Zelf streeft ze ernaar om kinderen nieuwe werelden te laten zien. “Sommigen van hen komen misschien nooit in aanraking met wetenschap of de universiteit. Via onze projecten kunnen we deze kinderen toch een onderzoekservaring meegeven. Misschien ontdekken ze een verborgen interesse die ze anders niet hadden leren kennen. Met onze projecten kunnen scholen hun onderwijsaanbod verbreden.”
“We zijn ook bezig met onderzoekend leren”, zegt haar collega Jan van Baren-Nawrocka. “Dat zijn projecten waarbij leerlingen zelf onderzoek doen. We hebben in de loop van de tijd veel kennis verzameld over de manier waarop scholen dat goed kunt opzetten.”
Het WKRU heeft ReumaNederland benaderd voor een pilotproject. Het idee was om lessen te ontwikkelen voor basisscholieren in samenwerking met een groep reuma-onderzoekers uit het laboratorium Experimentele Reumatologie van het Radboudumc. Dekker: “ReumaNederland reageerde direct heel enthousiast over het idee om kennis over reuma onder de aandacht te brengen van basisschoolleerlingen. Bovendien wilden ze graag bijdragen aan het stimuleren van wetenschappelijk denken bij deze jonge doelgroep.”
Op deze manier samenwerken met een onderzoeksgroep was nieuw voor het WKRU. Van Baren-Nawrocka: “Meestal werken scholen samen met individuele onderzoekers. Voor ons is het belangrijk om scholen verschillende manieren van samenwerking te bieden.”
Dat heeft volgens Dekker voordelen: “De onderzoekers delen de kennis en de ervaringen en leren van elkaar. Je ziet natuurlijk wel dat er verschillen zijn in ervaring. Er zijn mensen bij die zelf kinderen hebben of die uitgebreide onderwijservaring hebben. En er zijn onderzoekers die aan het begin van hun carrière staan. In dit project hebben de senior-onderzoekers een trekkersrol op zich genomen.”
Dat is volgens Van Baren-Nawrocka niet altijd zoals het gaat. “Ik heb ook projecten lopen waarbij jonge onderzoekers de contacten onderhouden. En die projecten lopen ook prima. Het is niet alleen maar een kwestie van ervaring. Betrokkenheid en enthousiasme zijn net zo belangrijk.”

Breed lespakket voor Wetenschap de klas in!

Het pilotproject van Wetenschap de klas in! met de onderzoekers van het laboratorium Experimentele Reumatologie is achter de rug. Maar de betrokken partijen zijn zo enthousiast dat ze samen gaan verkennen hoe ze dit project verder kunnen optimaliseren. Dekker: “Bijvoorbeeld met lesmateriaal dat breed kan worden ingezet. Het zou mooi zijn als we de presentatie die de onderzoekers hebben gemaakt beschikbaar kunnen stellen aan andere reuma-onderzoekers. Verder moet je denken aan de vraag hoe je onderzoekers goed kunt voorbereiden op het behandelen van onderzoeksvragen met kinderen. Kunnen we daar misschien instructievideo’s voor maken met tips en ervaringen? Zijn er interessante filmpjes waarmee je goed aan kinderen kunt uitleggen wat reuma is? Of moeten we die misschien zelf maken? Wat we het liefst willen is een breed lespakket aanbieden dat zowel de leraar als de onderzoeker kan uitvoeren.”