Bij mensen met ernstige knieartrose worden regelmatig knieprotheses geplaatst. Het doel van zo’n gewrichtsoperatie is uiteraard dat de patiënt daarna beter kan lopen en minder pijn voelt. Maar hoe vaak wordt dit doel eigenlijk gehaald, en hoe snel herstelt een patiënt na de operatie? “Daarover was tot voor kort weinig bekend”, zegt Frank Bruning, onderzoeker bij de Nijmeegse Sint Maartenskliniek. “Met ons onderzoek willen we proberen dat preciezer in kaart te brengen.”

Frank Bruning studeerde bewegingswetenschappen en is nu junior onderzoeker bij de Maartenskliniek, binnen Nederland de instelling die ’t meest gespecialiseerd is in het houdings- en bewegingsapparaat. “Voor ons onderzoek komen mensen naar het ziekenhuis, waar ze een aantal looptesten doen plus andere testen zoals opstaan uit een stoel. Ze krijgen sensoren op het lichaam bevestigd, om de bewegingen zo exact mogelijk te registreren.” Ten tweede wordt de deelnemers gevraagd hoeveel pijn ze ervaren, specifiek na de oefeningen en in het algemene dagelijks leven. “We meten de mensen één keer voordat ze de operatie ondergaan en drie keer daarna. In totaal volgen we ze een jaar. In welke mate gaan deze mensen er door de operatie op vooruit?”

Thuis meten

Onderzoek in het ziekenhuis kun je precies opzetten zoals je wilt, toch kent het z’n grenzen. Sowieso kun je deelnemers niet ongelimiteerd naar het ziekenhuis laten komen, maar een tweede beperking is minstens zo reëel. Frank Bruning: “We weten dat mensen thuis anders bewegen dan in het ziekenhuis, waar de onderzoeker toekijkt. Thuis maak je bovendien complexere bewegingen. De ondergrond kan bijvoorbeeld een rol spelen: je tuin kan afstapjes en oneffenheden bevatten, en mogelijk voel je dan spieren en botten die je op een vlakke ondergrond niet voelt.”

Om die reden heeft de Sint Maartenskliniek uitgezocht of het zinvol is onderzoek te doen in de thuissituatie. Levert het extra inzichten op wanneer een artrosepatiënt thuis sensoren draagt die, net als in het ziekenhuis, de bewegingen registreren? Dit bleek inderdaad het geval, er kwamen zinvolle data uit naar voren; vandaar dat de Maartenskliniek dit type onderzoek nu wil uitbreiden.

Frank Bruning: “We gaan het thuis dragen van sensoren koppelen aan een app, die de deelnemers regelmatig vragen stelt, zoals: voelt u nu pijn? Hoe dan ook willen we weten: geven mensen antwoord op de vragen van de app, of komen ze daar niet aan toe? En kunnen we deze antwoorden zinvol koppelen aan de data van de sensoren? Het gaat hier om een haalbaarheidsonderzoek: is dit een nuttige manier van meten? Verder is het interessant om te zien of zo’n thuismeting andere dingen aan het licht brengt dan een meting in het ziekenhuis.”

Prikkelen en uitdagen

Ook het onderzoek in het ziekenhuis wordt verder uitgebreid, namelijk bij mensen die een speciaal type prothese krijgen: een waarbij de achterste kruisband behouden blijft. Frank Bruning: “We kijken weer naar hoe deze mensen bewegen voor en na de knieprothese-operatie, maar dan op een speciale loopband die op verschillende snelheden kan worden ingesteld. Bovendien kan deze loopband dwarse bewegingen maken, waarmee we de deelnemers extra prikkelen en uitdagen. Het gaat om situaties die lijken op struikelen of uitglijden.”

De deelnemers binnen deze studie dragen geen sensoren, maar reflecterende markers. Hiermee kunnen camera’s rond de looppand een 3D-beeld creëren van de bewegingen.

Aan de thuismetingen doen 25 mensen mee, aan de metingen in het ziekenhuis in totaal 155. Bij de thuismetingen worden mensen een half jaar gevolgd, bij de andere metingen een heel jaar. De deelnemers aan het thuisonderzoek worden geworven via het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen, dat deelneemt in deze studie.

Onderzoekspartner

Binnen de drie studies participeert een patiëntvertegenwoordiger, iemand die zelf knieartrose heeft. De bijdrage van deze onderzoekspartner is niet heel strak omschreven. Bruning: “Afhankelijk van de ontwikkelingen binnen het onderzoek kijken we wat de patiëntvertegenwoordiger kan doen.” Bij het thuisonderzoek bijvoorbeeld heeft de onderzoekspartner volop meegedacht: is het inderdaad mogelijk om een groot deel van de dag sensoren op je lijf te dragen? “Dat kan iemand die zelf artrose heeft beter beoordelen dan wij.”

Bij de presentatie van de onderzoeksresultaten zal de onderzoekspartner opnieuw een rol spelen: “Hoe brengen we de uitkomsten naar buiten zodat deze voor iedereen inzichtelijk zijn?” De Sint Maartenskliniek kent een STAP-panel met patiëntvertegenwoordigers, en daaruit is de onderzoekspartner gerekruteerd.

Voor Bruning maken de onderzoeken deel uit van een promotietraject bij Radboudumc.